Beschouwing 16-9-14

Bouwstenen van een nieuwe beweging

Het is telkens weer boeiend om in de aanloop tot de wieg van de Christengemeenschap, een onverwachte opmerking van Rudolf Steiner te zien en wel in zijn voordracht van 20 februari 1917 te Berlijn *, later bekend als de zgn. “Einschaltung”. Later bevestigde hij dat hij die met name , in eerste instantie, bedoeld had voor de toenmalige hoofdpredikant van de Neue (Evangelische) Kirche in Berlijn, Friedrich Rittelmeyer. Die was namelijk onder de toehoorders, en hij was het die later in 1922 dan ook de eerste priester en leider van onze beweging tot religieuze vernieuwing geworden is.

Die “invoeging”willen we hieronder citeren.

Els IJsselmuiden

“En ik geloof dat ik op deze plaats een opmerking moet inlassen die belangrijk is en die met name door de vrienden van onze geesteswetenschap goed begrepen moet worden.

We zouden de zaken niet zo moeten voorstellen alsof geesteswetenschappelijke activiteit een vervanging zou moeten zijn voor religieuze oefening en religieus leven. Geesteswetenschap kan in de hoogste mate, en in het bijzonder ook als het om het Christus-mysterie gaat, een steunpilaar, een onderbouwing van het religieuze leven en van de religieuze oefening zijn, maar we zouden geesteswetenschap niet regelrecht tot religie moeten maken. Veeleer zouden we moeten beseffen dat religie, wanneer ze werkelijk leeft, wanneer ze werkelijk beoefend wordt in een menselijke gemeenschap, het geestelijk bewustzijn (das Geistbewusstsein) van de ziel doet ontvonken.

Wil dat geestelijk bewustzijn in een mens tot leven kunnen komen, dan kan hij niet bij abstracte voorstellingen over God of Christus blijven staan, dan moet hij steeds opnieuw in zijn religieuze verdieping, in zijn religieuze activiteit – die natuurlijk voor verschillende mensen de meest verschillende vormen kan aannemen – leven als iets wat hem

als een religieus milieu omgeeft, wat als een religieus milieu tot hem spreekt. En is dat religieuze milieu diep genoeg, vindt dat religieuze milieu de middelen om de ziel sterk genoeg aan te spreken, dan zal die ziel ook een verlangen voelen, juist dan ook een verlangen voelen in de richting van de voorstellingen die in de geesteswetenschap ontwikkeld worden.

Is in objectieve zin geesteswetenschap heel zeker een steunpilaar voor de religieuze verdieping – in subjectieve zin moeten we zeggen dat nu de tijd is gekomen waarin een echt religieus voelend mens juist door zijn religieuze beleving (das religiöse Empfinden) ertoe gebracht wordt om ook kennis, inzicht te zoeken (zu erkennen). Want in de religieuze beleving wordt bewustzijn van de geest (Geistbewusstsein), in de geesteswetenschap kennis van de geest (Geist-erkenntnis) veroverd, zoals in de natuurwetenschap kennis van de natuur; en dat bewustzijn van de geest (Geistbewusstsein) wekt de drang om kennis van de geest (Geist-erkenntnis) te verwerven. Subjectief kunnen we zeggen dat juist een innig religieus leven een mens van deze tijd tot de geesteswetenschap kan brengen.”

Rudolf Steiner

*Uit: Rudolf Steiner, de cyclus GA 175, Bausteine zu einer Erkenntnis des Mysteriums von Golgotha

Vertaald: Inzicht in het mysterie van Golgotha, ISBN 9789060385623/NUR 743 zie pag. 256. Met nawoord van Bastiaan Baan, zie daar ook pag. 282 e. v. in de paragraaf, Bouwstenen van een nieuwe beweging