Beschouwing 04-12-15

Aankloppen

Kijk, ik sta aan de deur en ik klop; als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem houden en hij met mij. Openb.3:20

“Hoor wie klopt daar kind’ren,..

’t Is een vreemd’ling zeker,

die verdwaald is zeker….

‘k Zal eens even vragen naar zijn naam”.

Wie is het die èigenlijk bij ons aanklopt? Voor volwassenen komt die vraag in een bijzonder daglicht te staan bij ons toenemend bewustzijn over al de vluchtelingen en hun nood in onze wereld.

Kunnen we daar juist in de komende tijd van Kerstmis iets bijzonders horen?

Wellicht.

Maar dat zal toch vooral van onszelf afhangen. Want hoe je luistert en kijkt dat bepaalt hetgeen je ziet, of over het hoofd ziet. Om de tekenen van een tijd, die zo dramatisch in beweging is, te leren verstaan, volstaat het niet om alleen naar de uiterlijke gebeurtenissen te kijken. We zullen ook achter de sluiers van de uiterlijkheden moeten leren kijken om te zien wat er geboren wil worden uit de weeën van de tijd.

Bij wie kun je daarvoor te rade gaan?

Bij degenen die het kunnen weten! Wie niet volhardt in het bijgeloof dat de mens het enige wezen is dat begiftigd

is met een persoonlijkheid en intelligentie, die kan te rade gaan bij de engel hiërarchieën. En wel met het onvolprezen communicatiemiddel dat we daarvoor hebben, het gebed. Dan kan deze geestelijke wereld in ons hart laten oplichten dat we als mens ertoe bestemd zijn een wezen van Goede Wil te worden.

Die goede wil kan zich gaan bewijzen door onze reactie als er bij ons wordt aangeklopt.

Els IJsselmuiden